Je hebt nog tot 1 mei om aangifte IB te doen over 2014. Heb je aan alles gedacht? Vergeet je geen aftrekposten? De redactie verzamelde de laatste 10 tips voor je IB-aangifte als ondernemer.

1) Snel aanslag als je voor 15 april aangifte doet
In voorgaande jaren was 1 april de uiterste datum waarop je aangifte kon doen. Dit jaar is dat verschoven naar 1 mei. Maar als je voor 15 april aangifte doet, garandeert de Belastingdienst dat je voor 1 juli een aanslag krijgt.

2) Vraag tijdig uitstel aan
Lukt het niet om voor 1 mei aangifte te doen? Vraag dan voor 1 mei uitstel aan bij de Belastingdienst. Dat kan zowel telefonisch via de Belastingtelefoon (0800 – 0543), schriftelijk of via het beveiligde gedeelte van de website van de Belastingdienst.

3) Controleer alle vooraf ingevulde gegevens
Op het belastingformulier worden veel gegevens vooraf door de Belastingdienst ingevuld. Deze handige hulp kan misleidend uitpakken. Het feit dat er gegevens staan ingevuld betekent niet dat deze ook juist en volledig zijn. De Belastingdienst heeft namelijk niet alle informatie. Daarnaast kent het aangifteprogramma je niet automatisch alle fiscale voordelen toe waar je recht op hebt. Controleer daarom altijd alle gegevens op het formulier. Je bent en blijft zelf verantwoordelijk voor fouten in je aangifte – ook als die vooraf door de Belastingdienst waren ingevuld.

4) Te weinig BTW betaald? Corrigeer het snel en je betaalt geen belastingrente
Mogelijk ontdek je bij het opmaken van je jaarrekening 2014 dat je te veel of te weinig BTW hebt betaald. Dit moet je aan de Belastingdienst doorgeven. Als je dit voor 1 april 2015 doet, voorkom je belastingrente over te weinig betaalde BTW. Geef de correctie van de Btw-aangifte door met het formulier Suppletie omzetbelasting. Kleine correcties (tot € 1000) mag je ook verwerken in je eerstvolgende Btw-aangifte. Dan betaal je ook geen belastingrente.

5) Mis de ondernemersaftrek niet
Als ondernemer kun je gebruik maken van een aantal aftrekposten, die je natuurlijk niet wilt missen. De ondernemersaftrek is een verzamelnaam voor een zestal aftrekposten die mogelijk op jou van toepassing kunnen zijn: de zelfstandigenaftrek, de startersaftrek, de startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid, de aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk, de meewerkaftrek en de stakingsaftrek.
 
6) Urenregistratie voor het urencriterium
Om in aanmerking te komen voor de ondernemersaftrek moet je voldoen aan het urencriterium. Dat houdt in dat je minimaal 1225 uur per kalenderjaar hebt besteed aan je bedrijf. Voor starters geldt een aangepast criterium. Zorg voor een goede registratie met de datum, het aantal uren dat je hebt gewerkt en waaraan je hebt gewerkt. Bewaar je opdrachtbonnen, offertes en facturen. Je mag ook de uren meetellen die je hebt besteed aan het opzetten van je bedrijf, aan studie om je vakkennis op peil te houden en de reisuren voor je studie.

7) Trek je investeringen af

Heb je geïnvesteerd in bedrijfsmiddelen? Je kunt een deel van je investering van de Belastingdienst terugkrijgen door gebruik te maken van de Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA), de Milieu-investeringsaftrek (MIA), de Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil) en de Energie-investeringsaftrek (EIA). Meer informatie over deze regelingen vind je hier.

8) Gebruik de MKB-winstvrijstelling
Als ondernemer krijg je de MKB-winstvrijstelling, als aftrekpost op je winst. In 2013, 2014 en 2015 bedraagt de MKB-winstvrijstelling 14 procent van je winst. Om de MKB-winstvrijstelling te berekenen moet je wel eerst de ondernemersaftrek van je winst aftrekken. Let op: als je onderneming verlies lijdt, verkleint de MKB-vrijstelling het verlies en is deze dus nadelig.

9) Trek je AOV-premie af
Het je een arbeidsongeschiktheidsverzekering? Deze verzekering is voor ondernemers vaak niet goedkoop, maar gelukkig mag je de premie wel aftrekken voor de inkomstenbelasting. De premie valt onder ‘uitgaven voor inkomensvoorzieningen’.

10) Vraag belasting terug door te middelen

De economie is de afgelopen jaren minder gunstig geweest en vooral als ondernemer kun je dan met wisselende inkomsten te maken krijgen. Dat kan bijvoorbeeld als je na enkele jaren van winst verlies hebt gemaakt, wanneer je net met je bedrijf bent begonnen terwijl je in de voorgaande jaren werknemer was, wanneer je een gouden handdruk hebt ontvangen, wanneer je met je bedrijf bent gestopt en zo zijn er nog meer situaties denkbaar.

Als je bijvoorbeeld in 2014 ineens veel meer bent gaan verdienen, kom je meteen in een hogere belastingschijf terecht. Door te middelen verdeel je het totale inkomen van drie jaar over drie jaar. Hierdoor kan het inkomen in een lagere belastingschijf terecht komen en krijg je het te veel betaalde van de belastingdienst terug.

Je kunt een verzoek tot middelen pas doen als je de definitieve aanslag van alle drie jaren van het middelingstijdvak hebt ontvangen. Het verzoek moet gedaan worden binnen 36 maanden na de datum van de laatste definitieve aanslag van het middelingstijdvak.